Revalideren na een transplantatie

Algemeen

Lichaamsbeweging en daarna sport zijn toegestaan bij alle patiënten, op voorwaarde dat het geleidelijk wordt opgebouwd. 

Case-study 1: lever-, -nier-, darm-en pancreastranplantaties

Bij het transplanteren van de lever, een nier, darmen en de pancreas verloopt de revalidatie als volgt:

• Revalidatie tijdens hospitalisatie

De patiënt wordt al op intensieve zorgen gevolgd door een kinesitherapeut, waarbij vooral in het begin de focus op ademhalingsoefeningen en eventueel mobilisatie in bed ligt. Na de operatie zijn ademhalingsoefeningen noodzakelijk om de longen opnieuw goed te ontplooien en de fluimen te kunnen ophoesten. Omdat pijn, sufheid en vermoeidheid na een ingreep de oefeningen kunnen bemoeilijken, is het beter om al voor de operatie oefeningen te doen,  zodat de patiënt ze al goed kent. Het is vanzelfsprekend beter om zo weinig mogelijk fluimen te hebben vóór de operatie. Stoppen met roken en ademhalingsoefeningen helpen hierbij.

Omdat zelfs een korte periode van bedrust leidt tot minder spierkracht is het het beste om, wanneer de medische toestand stabiel is, zo snel mogelijk rechtop te zitten en met oefeningen te beginnen.

Eens op de gewone afdeling ligt de focus vooral op heractiveren en opbouwen van de conditie, correct aanleren van in en uit bed en sofa stappen, wandelen in de gang, de trap op lopen, fietsen en spierversterkende oefeningen.

• Revalidatie op middellange termijn

Na ontslag uit het ziekenhuis krijgt de patiënt een voorschrift mee voor verdere opvolging door een kinesitherapeut thuis. De focus van deze behandeling ligt op conditie opbouwen en spieren versterken. Daarnaast is het belangrijk om in het dagelijkse leven zo actief mogelijk te zijn. 

• Revalidatie op lange termijn

Na de eerste periode van herstel en revalidatie komt de onderhoudsfase, waarbij het belangrijk is om een actieve levensstijl te behouden. Een inactieve levensstijl kan namelijk op termijn kwalijke gevolgen hebben. Zo krijgen levertansplanten in dat geval soms te kampen met obesitas en insulineresistentie, wat dan weer drie keer zoveel risico op hart- en vaatproblemen oplevert. 

Case-study 2: hartlong- en dubbele longtransplantaties

Bij het transplanteren van de hart-, long- en dubbele longtransplantaties verloopt de revalidatie als volgt:

• Revalidatie tijdens hospitalisatie

Na de transplantatie wordt de revalidatie zo snel mogelijk opgestart, vaak zelfs al op de dienst intensieve zorgen. Dit om verdere verlies van spierkracht en inspanningsvermogen tegen te gaan. Het gaat in eerste instantie om het progressief opbouwen van de inspanningscapaciteit en om spierkrachttraining. De kinesist start een oefenprogramma op basis van een aantal testen: een fietsproef, een hardlooptest van zes minuten en spierkrachttesten. Op basis van de resultaten wordt dan op maat een revalidatieprogramma opgesteld. 

Een aantal aandachtspunten specifiek voor revalidatie na longtransplantaties zijn: een goede opwarming en afkoeling, omdat overbelastingsletsels na longtransplantaties vaker voorkomen, en beschermende maatregelen, zoals een goede handhygiëne en een mondmasker. 

• Revalidatie op korte termijn

De gevolgen van orgaanfalen en de weerslag van een transplantatieoperatie op het lichaam van de patiënt vragen een gerichte aanpak op vlak van ademhaling, spierkracht, mobiliteit, inspanningsvermogen en functionaliteit. 
In de eerste fase, die gemiddeld zes weken tot drie maanden na de transplantatie duurt, wordt vooral individueel en progressief gewerkt. Er wordt dan aandacht gegeven aan de directe gevolgen van de operatie:

  • Optimaliseren van het ademhalingssysteem: verwijderen van eventuele secreties uit de longen, zorgen voor een diepe ademhaling, opnieuw leren hoesten (in geval van longtransplantatie).
  • Activeren van de spieren en het inspanningsvermogen na een periode van immobiliteit.
  • Dagelijkse activiteiten en daar een goede zelfzorg bij uitoefenen en zelfredzaam zijn. 
  • Reïntegratie in het huiselijke leven: opnieuw leren wandelen met of zonder hulpmiddelen, trappen lopen, zich bukken, koken, enzovoort. 

• Revalidatie op middellange termijn

Tot zes maanden na de transplantatie oefenen patiënten best in groep. Ze trainen om te werken aan hun conditie en om hun inspanningsvermogen te verbeteren. In deze fase streeft de getransplanteerde vooral persoonlijke trainingswaarden na die vooraf met een proef vastgelegd werden. De training gebeurt best in een daarvoor bestemd ambulant centrum met gespecialiseerde kinesitherapeuten, meestal verbonden aan een ziekenhuis. De patiënten worden doorverwezen vanuit hun transplantcentrum naar zulke centra. 

• Revalidatie op lange termijn

Na voldoende herstel van de conditie kan de getransplanteerde zijn bekomen waarden blijven onderhouden in groep of kan hij onder begeleiding aan het sporten gaan. 
Volledige rehabilitatie vraagt voldoende discipline en een nieuwe levensstijl met regelmatig bewegen. In deze fase kan de patiënt ook terug naar zijn werk. Wel moet de patiënt voor ogen houden dat werk en dagelijkse activiteiten grote inspanningen vragen en soms meer belasten dan een sport beoefenen. 

Deze fase verloopt over jaren. Maar een jaar na de transplantatie kan de getransplanteerde al veel activiteiten hervatten.

Samenvatting van case-study 1 en 2

Samengevat ziet het revalideringstraject er in het algemeen zo uit:

  1. Fase I: Kinesitherapie

    1. Behandeling van gevolgen van de operatie
    2. Opstarten van lichte oefeningen
    3. Functioneel herstel ondersteunen
  2. Fase II: Reconditionering

    1. Inspanningsvermogen (opnieuw) aanpassen
    2. Herstel en opbouwen van conditie
    3. Training
  3. Fase III: Onderhoud

    1. Inspanningsniveau onderhouden
    2. Rehabilitatie
    3. Levenswijze
    4. Sport (van recreatief tot intensief)