Kinderen en transplantatie
Kinderen vormen een speciale groep binnen de mensen die een transplantatieorgaan nodig hebben.
Het merendeel van de kinderen heeft een aangeboren ziekte en is al vanaf een jonge leeftijd afhankelijk van intensieve medische zorg. Orgaanfalen tijdens deze bijzondere periode wordt gekenmerkt door een ernstige verstoring van groei en ontwikkeling en vraagt een uitgebreide begeleiding van het zieke kind en zijn gezin thuis, op school en in het ziekenhuis. De ondersteunende medische behandeling is meestal slechts tijdelijk en gedeeltelijk in staat de functie van het falende orgaan op te vangen. Hoe langer dit duurt, hoe groter het risico op permanente schade en achterstand bij het kind en/of vroegtijdig overlijden.
Een goedfunctionerend donororgaan vormt een enorme verbetering in het dagelijkse leven van alle patiënten en biedt kinderen in het bijzonder een kans op een zo normaal mogelijk leven. Aangezien de positieve impact van een orgaantransplantatie op langere termijn hoger is bij kinderen dan bij volwassenen, krijgen ze gedeeltelijk voorrang bij de toewijzing van organen van overleden donoren. Niettemin is ook voor kinderen de wachttijd lang en is er een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit op de wachtlijst. De voorkeur gaat uit naar een orgaan van een geschikte levende donor.
Op het moment dat een kind in aanmerking komt voor orgaantransplantatie zullen de verschillende opties besproken worden met de familie en wordt er een traject in werking gezet om het kind en de ouders of verzorgers voor te bereiden op transplantatie. Dit gebeurt door een multidisciplinair team van artsen, verpleegkundigen, een diëtist, sociaal werkster en een klinisch psycholoog.